In het derde hoofdstuk van het grote ontdekboek Hé, wie ben jij? laten de 20 kinderen zien met wie zij leven. Als je goed kijkt zie je dat iedereen er anders uitziet.
Sommige mama’s dragen een hoofddoek, er zijn papa’s met baard of snor en papa’s met een hoed. Er zijn mama’s met broeken en jurken. Kinderen die heel erg lijken op hun ouders en kinderen die er juist heel anders uit zien. En er zijn kinderen die in een rolstoel zitten.
Het is ontzettend waardevol en leerzaam, voor kinderen, maar ook voor jezelf, om samen verder in gesprek te gaan over de overeenkomsten en verschillen die zij opmerken. Want kinderen zien wel verschillen, alleen hechten ze er (nog) geen oordeel aan, zoals volwassenen dat wel vaak doen.
Toen mijn dochter 4 jaar was, zag zij dat de mama van een klasgenootje een hoofddoek droeg. Ik draag geen hoofddoek, dus voor haar was dat iets wat zij niet kende. Natuurlijk wilde zij weten waarom die mevrouw een hoofddoek droeg. Omdat ik het graag goed wilde uitleggen ben ik naar die moeder toe gegaan en heb haar gevraagd hoe zij aan haar kinderen uitlegt waarom zij een hoofddoek draagt. Diezelfde uitleg heb ik gegeven aan mijn dochter.
Hierop was de reactie van mijn dochter simpelweg ‘okee’ en ze ging weer verder met spelen. Ze vond er verder niets van, maar wist nu wel hoe het zat.
Misschien heb je het ook wel eens meegemaakt. Je kind vraagt waarom iemand bepaalde kleding draagt en jij hebt geen antwoord paraat. Het enige dat je weet is dat die kleding iets te maken heeft met het geloof of cultuur van die persoon, maar hoe het precies zit weet jij ook niet. Je kunt dan het volgende doen:
Vraag eerst eens door. Wat wil je kind precies weten?
Geef geen eigen oordeel, zeg dus niet: ‘Dat is inderdaad wel hele speciale kleding’. ‘Speciaal’ zegt namelijk alleen iets over wat jij ervan vindt, niet over de betekenis ervan voor de betreffende persoon.
Zeg je kind eerlijk dat jij het ook niet precies weet. Als volwassene kun je soms ook dingen niet weten. Door daar eerlijk over te zijn leer je je kind dat hij/zij ook niet altijd alles hoeft te weten en dat het okee is als je een keer niet het antwoord weet.
Ga naar de persoon toe en vertel aan hem of haar over de vraag die jouw kind stelde en vraag vervolgens: ‘Wat kan ik aan mijn kind zeggen om het uit te leggen wat voor kleding het is dat jij draagt en waarom jij dat draagt?’
Is er geen gelegenheid om de persoon te benaderen, dan kun je altijd nog googelen. Maar houd het bij de feiten. Trek geen eigen conclusies. Zoals je in Hé, wie ben jij? ziet is iemand met een hoofddoek niet per definitie moslim. Ook Joden en Christenen kunnen een hoofddoek dragen. Bovendien zijn kledingvoorschriften niet altijd verplicht, maar vaak een keuze van de persoon zelf en heeft iedere stroming binnen een geloof en zelfs ieder individu zijn/haar eigen redenen voor het dragen van bepaalde kleding.
Sta ook stil bij de culturele en religieuze waarde die een bepaald kledingstuk, symbolen op kleding of kledingstijl hebben voor de persoon. Daarom is het altijd het beste met de persoon zelf in gesprek te gaan en te bespreken hoe jij om kunt gaan met zijn/haar kledingstijl.*
Denk ook eens na over jullie eigen kledingstijl of kleedgewoonten. Hebben jullie misschien ook bepaalde kleedgewoonten waar andere mensen (uit andere culturen of religies) vragen over zouden kunnen stellen? Is er bepaalde kleding die jouw kind niet mag dragen, van jou, jouw cultuur of geloof? *
* Realiseer je dat iedereen altijd vanuit zijn/haar eigen cultuur/religie/gewoonten/leefomstandigheden/overtuiging redeneert. Over veel dingen denkt iedereen anders. Dat wat jij vindt of denkt is dus misschien voor jou normaal, maar voor een ander bijzonder. Pas als je er met elkaar over praat merk je die verschillen en kun je elkaar beter gaan begrijpen.
[layerslider id=”22″]